Navigeren in de bewoonde wereld

Ik fiets langs twee vrouwen die weifelend bij de splitsing staan en stel me net open genoeg op om hen aanleiding te bieden me een vraag te stellen. Of ik de weg naar Coudewater weet, is de vraag. Ik vertel hen dat ze daar tegenover staan en zeg nog dat het tegenwoordig geen gesticht meer is, zonder iets te willen impliceren.

Ze vertellen dat ze naar Heeswijk willen en ik wijs hen op een bord met fietskaart, een stukje verderop. “Wij zijn wandelaars”, klinkt het resoluut, dus ik laat het er bij. Misschien voelt de navigator van het stel zich gepasseerd, daar houd ik me liever buiten.

Een tijd later zie ik ze weer struinen langs de bossen bij Maliskamp. Ik zeg “hallo” en vervolg mijn weg. Het is tenslotte niet onmogelijk om via het buitengebied naar Heeswijk te wandelen, als je goed kunt navigeren of goed de weg kent.

Na een kilometer besluit ik alsnog om te keren, maar ik vind ze niet meer, het regent inmiddels. Sommige wandelaars kunnen beter via de provinciale weg wandelen, dat is ook de route van de bus. Zelf vind ik die kaarten met knooppuntverbindingen handig. En ik ken de weg hier goed.