Een bloemetje voor mij

Op vaste afstanden liggen hoopjes drek. Zo te zien, aan de diepe sporen in de dijk, heeft iemand de sloot leeg geschept met een groot apparaat. En vervolgens rijdt dat apparaat met zijn grote (rups)banden door het kunstmatig gecreƫerde stukje wetland met paddenpoel.

Tja, die sloot moet toch leeg, anders wordt dat aardappelveld ernaast op den duur ook een wetland of een moeras en dan verdwijn je volgende keer dat je even de sloot wilt leegmaken misschien spoorloos. Maar voorlopig is het nog niet zo ver, dus ik geniet van mijn koffie.

Er zitten hier inderdaad padden of kikkers, als ik even stil zit springen ze langs me. Ik hoor sprinkhanen of krekels en sowieso vliegen er hier volop insecten, maar ze zijn cameraschuw. Waarschijnlijk leggen ze ook graag eitjes in die smurrie, die vreemd genoeg niet stinkt. En op die halfverrotte bagger groeien dan weer van die aardige bloemen, die lijken op margrieten.

Op veel dijken, in bermen en op groenstroken groeien tegenwoordig weer zo veel bloemen dat je ze eigenlijk zonder bezwaren zou kunnen plukken. Ik zie het mensen ook doen en daarmee verspreiden ze dan weer zaden.

Een maagdelijk monotoon groen grasveldje is binnenkort waarschijnlijk een zeldzaamheid.